Ik loop naar het water en stap voorzichtig op de eerste steen. Hij is niet nat of glibberig, hoe kan dit? Ik loop voorzichtig verder tot ik bij Thobbias ben bij de laatste steen. De witte waterlelie is mooier dan gedacht, het straalt licht en warmte uit. 'Heb je ooit Harry Potter gezien?' Dit zag ik niet aankomen. 'Euh, ja hoezo?' 'Oke top, weet je wanneer ze bij platform 9 3/4 staan, dit is net zoiets. Je moet geloven, vertrouw me.' Hij grijpt mijn hand en trekt me mee totdat ik op dezelfde steen als hem sta. 'Ik weet niet eens waar ik in moet geloven, oh wacht, als ik niet geloof knal ik dan tegen een muur op?' Hij knijpt zachtjes in mijn hand en glimlacht. 'Het ergste wat je kan overkomen is een nat pak.' 'Dat stelt me gerust, gaan we aftellen of..' Hij trekt me mee de bloem in. Ik zie even niks, ik probeer mijn verstand op nul te zetten en voordat ik het weet staan we op een grasveld.
'Ik ben niet zo van het aftellen.' Hij laat mijn hand los en loopt een stukje vooruit. Ik blijf verstijfd staan, waar ben ik? Ik kijk achter me, er is niks meer te zien van een bos. We zijn in een park, er staan bankjes omheen. Als ik verder kijk zie ik gebouwen staan, we zijn midden in een stad. 'Waar zijn we?' 'Welkom in Element City! De prachtige hoofdstad van alle vier de elementen.' Ik merk dat ik alles erg langzaam binnenkomt, bij alles moet ik even nadenken. Ik ben zo overdonderd. Waarom heeft mijn oma hier nooit iets over gezegd? Ik heb zoveel vragen. 'Kom mee, we nemen zo de taxi naar de Elementen Academie, maar eerst moet ik even wat ophalen.' Hij loopt verder op het grasveld richting het voetpad. Ik volg hem, ik heb geen andere optie, ik ben hier een vreemde. Ik ken de weg hier niet, ik ken niets. Er is gewoon een andere wereld waar ik niets van weet. Thobbias stopt bij een bankje en pakt een pet en zonnebril eronder vandaan, die hij vervolgens opzet. 'Zonneallergie?' Vraag ik grinnikend. 'Ja zoiets,' hij tilt mijn koffer weer op en loopt verder. Ik ben verwart, waarom wilt hij onherkenbaar zijn. Ik sprint achter hem aan en tik zijn schouder aan. 'Oh god ben je een crimineel?' 'Wat? Ik? Nee, euhm..' Hij stopt even met lopen, 'ik ben de zoon van de koning.' Zoon van een koning, wacht betekent dat, 'ben je een prins?' 'Ja,' hij begint weer te lopen. Ik merk aan hem dat hij er niet graag over praat en eerlijk gezegd maakt het mij ook niet uit. Er gebeuren zoveel andere dingen in mijn hoofd, zoals het feit dat ik net door een bloem ben geteleporteerd. Ik wil hem nog genoeg vragen stellen waar hij wel antwoord op zal geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten