woensdag 12 september 2018

The Dragons Flame of Departure // Part 3

'Op je benen blijven staan he?' Ik kan het niet geloven, hij heeft zonet de aarde bestuurd. Ik heb het gevoel alsof ik gek word. Ik droom niet, ik ben wakker. Hij komt dichterbij me staan, 'gaat het?' 'Ik weet niet hoe je dat deed, hoe kan dit?' 'Het is een beetje iets als euh.. bijvoorbeeld gitaar spelen.' Hij wijst naar de gitaar op mijn rug. 'Je moet het leren beheersen, maar dan gaat het als vanzelf.' 'Maar dit..dit is niet menselijk!' Hij loopt een rondje om me heen, ik word er zenuwachtig van en blijf hem aankijken. 'Als je naar de Elementen Academie gaat, dan beheers je waarschijnlijk ook een element, of kom je toiletten schrobben?' Hij grinnikt en blijft oogcontact maken. 'Ik kom daar gewoon les volgen, niks geks, geen stenen gooien of toiletten schrobben' Ik wil weg, hij maakt me ongemakkelijk. Ik til mijn koffer op en wil weglopen. 'Hey wilde je niet naar de Elementen Academie? Kom ik breng je ernaar toe.' Thobbias loopt richting en het water en er verschijnen stenen in het meer richting de witte grote waterlelie in het midden. Hij pakt een shirt uit de hoek en trekt die aan. 'Zal ik je koffer meenemen?' 'Wacht wat, ben ik aan het hallucineren of verschenen er net stenen uit het niets?' Hij glimlacht, 'ligt niet aan jou, kom mee!' Hij pakt mijn koffer op en loopt op de stenen richting de gigantische waterlelie. Zal ik hem volgen, ik kan nu nog weg, maar ik ben zo nieuwsgierig. Er gebeurde net dingen die ik niet kan verklaren. Ik wil het weten. 

Ik loop naar het water en stap voorzichtig op de eerste steen. Hij is niet nat of glibberig, hoe kan dit? Ik loop voorzichtig verder tot ik bij Thobbias ben bij de laatste steen. De witte waterlelie is mooier dan gedacht, het straalt licht en warmte uit. 'Heb je ooit Harry Potter gezien?' Dit zag ik niet aankomen. 'Euh, ja hoezo?' 'Oke top, weet je wanneer ze bij platform 9 3/4 staan, dit is net zoiets. Je moet geloven, vertrouw me.' Hij grijpt mijn hand en trekt me mee totdat ik op dezelfde steen als hem sta. 'Ik weet niet eens waar ik in moet geloven, oh wacht, als ik niet geloof knal ik dan tegen een muur op?' Hij knijpt zachtjes in mijn hand en glimlacht. 'Het ergste wat je kan overkomen is een nat pak.' 'Dat stelt me gerust, gaan we aftellen of..' Hij trekt me mee de bloem in. Ik zie even niks, ik probeer mijn verstand op nul te zetten en voordat ik het weet staan we op een grasveld. 

'Ik ben niet zo van het aftellen.' Hij laat mijn hand los en loopt een stukje vooruit. Ik blijf verstijfd staan, waar ben ik? Ik kijk achter me, er is niks meer te zien van een bos. We zijn in een park, er staan bankjes omheen. Als ik verder kijk zie ik gebouwen staan, we zijn midden in een stad. 'Waar zijn we?' 'Welkom in Element City! De prachtige hoofdstad van alle vier de elementen.' Ik merk dat ik alles erg langzaam binnenkomt, bij alles moet ik even nadenken. Ik ben zo overdonderd. Waarom heeft mijn oma hier nooit iets over gezegd? Ik heb zoveel vragen. 'Kom mee, we nemen zo de taxi naar de Elementen Academie, maar eerst moet ik even wat ophalen.' Hij loopt verder op het grasveld richting het voetpad. Ik volg hem, ik heb geen andere optie, ik ben hier een vreemde. Ik ken de weg hier niet, ik ken niets. Er is gewoon een andere wereld waar ik niets van weet. Thobbias stopt bij een bankje en pakt een pet en zonnebril eronder vandaan, die hij vervolgens opzet. 'Zonneallergie?' Vraag ik grinnikend. 'Ja zoiets,' hij tilt mijn koffer weer op en loopt verder. Ik ben verwart, waarom wilt hij onherkenbaar zijn. Ik sprint achter hem aan en tik zijn schouder aan. 'Oh god ben je een crimineel?' 'Wat? Ik? Nee, euhm..' Hij stopt even met lopen, 'ik ben de zoon van de koning.' Zoon van een koning, wacht betekent dat, 'ben je een prins?' 'Ja,' hij begint weer te lopen. Ik merk aan hem dat hij er niet graag over praat en eerlijk gezegd maakt het mij ook niet uit. Er gebeuren zoveel andere dingen in mijn hoofd, zoals het feit dat ik net door een bloem ben geteleporteerd. Ik wil hem nog genoeg vragen stellen waar hij wel antwoord op zal geven.

maandag 10 september 2018

The Dragons Flame of Departure // Part 2

2.
Er lijkt geen einde aan het pad te komen, het voelt alsof ik al uren loop. In het bos staan een hoop bomen die het zicht versperren. Het ziet eruit alsof er in geen jaren mensen zijn geweest, het pad wordt steeds onduidelijker. Ik zie in de verte een omgevallen boom liggen, er ligt een dikke moslaag op. Ik loop er naartoe en raak het mos voorzichtig aan, het is droog. Ik zet mijn koffer naast me neer en haal mijn gitaar van mijn rug. Ik trek mezelf omhoog en ga op de boomstam zitten, door het mos voelt het aan als een zachte stoel. Ik haal mijn rugzak van mijn rug af en zoek mijn flesje water. Gelukkig had ik een lunchpakket meegekregen van Dorothea de huishoudster van het witte slot. Het leek wel alsof ze bij het huis kwam, ze was altijd een lieve maar ook een strenge vrouw. Toen mijn oma overleed heeft ze me goed gesteund. Wat doe ik hier? Ik kon veel beter thuis blijven. In dit bos is niets te vinden, straks wordt het nog donker. Zal ik teruggaan? Maar ik ben al zo ver. Ik moest mijn gevoel volgen, maar wat zegt mijn gevoel? Ik pak de lunchtrommel uit mijn tas en begin te eten. Pas wanneer ik een hap neem merk ik wat voor een trek ik heb. Nadat ik mijn brood heb opgegeten ruim ik mijn lunchtrommel op en pak ik mijn telefoon uit mijn rugzak. Wanneer het scherm oplicht schrik ik van de tijd, het is al vijf uur geweest. Ik loop al twee uur. Zal ik teruggaan? Maar oma zei dat ik naar de Elementen Academie moest gaan, ik wil haar niet teleurstellen. Met die gedachte spring ik van de boomstam af, gooi mijn rugzak en gitaar om mijn rug, pak mijn koffer en ga ik op stap. Ik zal oma niet teleurstellen.

Ik besluit na een tijdje van het pad af te gaan en mijn gevoel te volgen. Als ik nu niet opgegeten wordt door een grote boze wolf, dan weet ik het ook niet meer. In mijn rechterooghoek zie ik licht tussen de bomen doorkomen, daar ga ik naartoe. Hoe dichter ik bij het licht kom, des te meer geluid ik hoor. Het geluid van vogels is vervangen door een hol en hard geluid. Ik kan het geluid niet goed identificeren, het is niet de natuur, maar het klinkt ook niet mensenlijk. Waar het licht vandaan kwam is nu een grote opening naar een meer. Ik blijf dicht bij de bomen staan en kijk om me heen. Er ligt een gigantisch meer, er zwemmen zwanen en eenden en er ligt een gigantische witte waterlelie in het midden. De bloem geeft licht, hoe is dit mogelijk. Het is echt prachtig, maar waar ben ik beland?

Ik blijf even verbaast staan en wordt me dan weer bewust van het geluid. Ik kijk om me heen, maar zie niet veel, pas wanneer ik verder loop zie ik een jongen staan. Hij heeft bruin haar en kijkt erg geconcentreerd, voor hem staat een grote steen, waar hij naar kijkt. Hij draagt alleen een korte zwarte sportbroek, maar waar is hij mee bezig? Plots in een snelle beweging schiet de steen naar voren tegen een boom aan, waar hij uiteenvalt. Ik schrik me rot en doe een stap naar achter, maar struikel over een tak, ik verlies mijn evenwicht en val op de grond. Ik kom snel omhoog, maar zie de jongen niet meer staan waar hij stond. Ik wrijf verbaast in mijn ogen, ben ik aan het hallucineren, dit kan niet. 'Sta je van het uitzicht te genieten?' Ik draai me snel om en zie de jongen achter me staan. 'H-hoe deed je dat?' Vraag ik stotterend nog steeds bijkomend van de schrik. 'Wat? Een steen naar voren duwen? Met mijn handen.' Hij ziet er erg zeker uit van zijn zaak. Ik sta op en bekijk hem goed, hij heeft lichtbruine ogen. Ik kan niet anders dan toegeven dat hij verschrikkelijk knap is. 'Je gebruikte je handen niet, je stond er te ver van af.' 'Hoe moet ik anders een steen verplaatsen, met magische krachten, ofzo?' Grinnikt hij. 'Ik weet wat ik zag!'
'Aangenaam Thobbias,' hij steekt zijn hand uit. 'Liv', ik schud zijn hand en trek mijn hand daarna snel terug. 'Zeg Liv, mag ik vragen wat je in het bos doet met een hutkoffer?' Hij kijkt me glimlachend aan. 'Goede vraag, dit klinkt heel gek, maar ik moet naar de Elementen Academie, ligt dat hier ergens? Ik weet dat we midden in een bos zijn, maar ik-ik moest hiernaar toe.' Stamel ik, ik merk dat ik moeite heb met mijn woorden. Ik word toch niet verlegen van deze zogenaamde Thobbias, kom op Liv. Laat je niet intimideren. 'Oh echt? Dan ben je aan het juiste adres! Ik breng je er wel naartoe.' 'Oh graag, bedankt, dan kan je me meteen uitleggen hoe je die steen verplaatste.' Ik pak mezelf weer op en kijk hem uitdagend aan.
'Wacht maar dat weet je dan toch wel? Ik ben een aardestuurder.' 'Een wat nou?' Ik kijk hem verwart aan. 'Een aardestuurder, ik stuur aarde.' Is hij gestoord geworden? 'Wat? Ik word niet graag in de zeik genomen, staat er hier ergens een camera? Oh god, zit ik in Bananensplit?' 'Kijk nu eens en probeer dit keer op je benen blijven te staan.' Hij pakt mijn arm en neemt me mee naar waar eerst de steen stond. Hij zet zijn benen breed uit elkaar en focust zich, hij tilt zijn armen rustig omhoog en de aarde onder me begint te trillen. 'W-wat doe jij dit?' 'Hoe kan dit?' Er komen kleine steentjes van de grond af en ze beginnen om me heen te draaien. Ik word gek, dit kan toch niet. Ik probeer eén van de steentjes te pakken en sluit mijn handen eromheen, er zitten geen touwtjes aan vast, dit is een normale steen. 'Pas op!' Het steentje vliegt uit mijn hand en valt in een onnatuurlijke beweging met de andere steentjes weer op de grond. Ik zet een paar stappen naar achter, ik pak mijn handen vast en merk dat ik tril. Hoe is dit mogelijk, hoe kan dit?

zondag 9 september 2018

The Dragons Flame Of Departure // Part 1

1.
'Waar wilt u naartoe?' 'Het schaduwbos, alstublieft', ik probeer te ontspannen en leun naar achteren in de donkere zitting. Ik kijk naar buiten naar het witte slot. Zo noemde mijn oma het altijd. Het was een vrijstaande witte villa op een heuvel. Het was een mooi groot huis met torens, het leek altijd wel een kasteel. Het allerleukste aan het witte slot waren altijd de tuinen, mijn oma teelde haar eigen groente. Ik rende er altijd doorheen ter irritatie van mijn oma, maar ik voelde me dan altijd zo vrij, vrij als een vogel. Ik was opgegroeid met rijkdom. Mijn opa was op vijftigjarige leeftijd overleden, hij was onderdirecteur bij een postbedrijf. Ondanks zijn overlijden had mijn oma het altijd goed voor elkaar, ze was een sterke vrouw. Ik vraag me nog altijd af waar ze het geld vandaan haalde, ze praatte altijd over een fonds, maar meer dan dat wilde ze niet kwijt.
De afgelopen periode was een grote ophoping van emoties geweest. Het begon allemaal goed in het witte slot. Oma had hard gewerkt in de tuinen en alles kwam tot bloei in het begin van de lente. Het was een mooi gezicht, totdat oma ziek werd. Ik deed mijn best de tuinen te verzorgen, maar ik kon niet aan haar tippen. Het ging allemaal zo snel, van de ene op de andere dag kon ze niet meer uit haar bed. Ze had een sterke wilskracht en was altijd stront eigenwijs, maar ze kon niet meer, ze was op. 21 juni, de laatste dag van de lente hebben we haar begraven. Ik heb nog nooit zoveel bloemen bij elkaar gezien, ze was een geliefde vrouw. De ceremonie was prachtig. Ik heb haar haar laatste eer bewezen, doormiddel van een nummer dat ik had geschreven. Ik speelde het op mijn gitaar en ondanks dat het me enigszins trooste voelt het zo leeg zonder haar.

'Waar wilt u worden afgezet?' Ik schrik op uit mijn gedachten en realiseer me dat ik eigenlijk geen flauw idee heb waar ik naartoe moet gaan. Oma zei in haar brief dat ik naar 'De Elementen Academie' moest gaan. Wanneer ik in het schaduwbos was gearriveerd moest ik gewoon mijn gevoel volgen en dan kwam ik er wel. Waziger dan dat kan zowat niet, waar ben ik aan begonnen? Mijn gevoel volgen, mijn gevoel zegt dat ik gewoon thuis moet blijven waar ik weet waar ik ben en nog belangrijker waar ik weet waar ik naartoe moet. De taxichauffeur draait zich om, 'hoort u me?' 'Ja, euh, zet me maar in het midden af.' 'Het midden van het bos?' Ik knik. 'Kind weet je dat zeker? Ik heb nare verhalen gehoord over het schaduwbos, straks wordt het nog donker.' 'Ja, mijn tante woont er.' Een leugentje om eigen best wil, ik kan anders altijd nog een taxi terugnemen. Ik was wat aan de late kant, ik wilde op tijd vertrekken, maar ik had moeite met afscheid nemen.
De Elementen Academie, ik had het nog gegoogled, maar ik kon niks vinden. Waarom zou oma me naar een afgelegen bos sturen. Ze was niet dement, ze wist altijd precies wat ze deed, ze was een erg slimme vrouw. Maar waarom zou ze me hiernaar toe sturen? Ze zou nooit willen dat ik in gevaar kwam, daar heb ik nog wel ruzies over gehad. Ik moest altijd laten weten waar ik was en tot hoe laat ik er zou zijn. Toentertijd natuurlijk irritant, maar nu zou ik er alles voor over hebben. Oma was erg beschermend, het was een echte lieverd. Bij die gedachte moest ik even slikken, het was een schat, het was nog niet haar tijd geweest.

'We zijn er!' De taxichauffeur stapt uit en loopt naar de achterbak. Ik pak snel mijn tas en loop achter hem aan. Uit de achterbank haalt hij mijn grote paarse koffer en mijn gitaar. Hij zet de koffer op de grond en geeft mij de gitaar aan. Ik zou gaan verblijven op de zogenaamde Elementen Academie, hier zou ik mijn lessen volgen totdat ik mijn schooldiploma zou behalen. Het was een hele grote stap, mijn hele leven is binnen vier maanden drastisch verandert. 'Moet je nog ver lopen naar je tante?' Vraagt de taxichauffeur. 'Nee, een klein stukje rechtdoor en dan ben ik er al.' 'Ik dacht dat niemand in het schaduwbos leefde,' zijn nieuwsgierigheid neemt het over ,'vanwege de verhalen,' voegt hij er nog aan toe. 'Ja mijn tante wel, ze is erg op zichzelf, hoeveel wordt het?' 'Vijftig euro, alstublieft!' Ik pak het verfrommelde vijftig briefje uit mijn zak en geef het aan hem. 'Dankuwel, nog een fijne dag, succes bij je tante!' Hij loopt onhandig terug naar zijn auto. 'Tot ziens!' Ik doe mijn rugzak en gitaar op mijn rug en pak mijn koffer. Ik zie een pad rechts en begin te lopen. Ik hoop niet dat het ver is, dit zal nog wel even duren met mijn bagage.